
De straten van Srinagar zijn verlaten tijdens de staking/het uitgaansverbod.
De vuile, vervallen straten van de oude stad van Srinagar zijn uitgestorven en er heerst een vreemde stilte. De rolluiken van de winkels zijn neergelaten en er is geen verkeer. Slechts een enkeling waagt zich op straat. Overal is politie aanwezig, staan er controleposten en zijn straten afgesloten met rollen prikkeldraad. Intussen roepen de moskeeën op tot gebed.
Door de rickshaw-chauffeurs was ik al gewaarschuwd niet naar de oude stad te gaan. Ze wilden me niet eens brengen. ,,Er is een staking vandaag, sir, en een uitgaansverbod. Ze gaan weer met stenen gooien”, zei één van de chauffeurs. Met het woordje ‘weer’ refereerde hij aan de rellen die Srinagar een week tevoren hadden getroffen. ‘Kashmir brandt weer’, had de Hindustan Times gekopt. De krant toonde een foto van een licht paniekerige politieman die voor een brandende autobus langs rent.
Ik besluit toch te gaan, te voet dan maar, een wandeling van ongeveer een uur. Omdraaien als het echt te link wordt, kan altijd nog. Bovendien zal ik ongetwijfeld worden tegengehouden door de politie. Maar tot mijn verbazing kan ik doorlopen tot aan de Jama Masjid-moskee, mijn uiteindelijke doel. Hier en daar word ik door agenten staande gehouden om mijn paspoort te tonen. Zonder uitzondering zijn ze vriendelijk en behulpzaam en vooral nieuwsgierig naar waar ik vandaan kom.
Kashmir kent een tragische geschiedenis. Ooit wel ‘het paradijs’ genoemd, vanwege de onwaarschijnlijk mooie, bergachtige natuur, verwerd het eind jaren tachtig tot de hel op aarde. Extremistische moslims kwamen in opstand tegen wat zij zagen als de Indiase bezetting van het gebied en begonnen gewelddadig naar aansluiting met Pakistaans Kashmir te streven. Uiteraard met steun van India’s aartsvijand Pakistan zelf. Eén van de bendes die in Pakistan speciaal werd opgericht om in Kashmir te gaan kwallen, was Lashkar-e-Toiba, inmiddels één van de beruchtste terreurgroepen ter wereld en verantwoordelijk voor onder (veel) meer de aanslagen in Mumbai eind vorig jaar.
Van 1989 tot aan het begin van het nieuwe millennium vielen er zo’n 30.000 doden in het conflict. Zoals zo vaak in burgeroorlogen het merendeel gewone burgers, verpulverd tussen het Indiase leger en de opstandelingen. Verkrachting, marteling en moord waren aan de orde van de dag. Maar toen de spanningen tussen Pakistan en India afnamen, luwde ook de strijd in Kashmir en keerde langzaam de rust terug. En door de komst van een nieuwe, jonge gouverneur begin dit jaar, waren de vredesverwachtingen hooggespannen.
Maar een groot aantal akelige incidenten, vanaf januari, deed opnieuw de vlam in de pan slaan. De nieuwe gouverneur, Abdullah Omar, stak zelf onbedoeld de lont in het kruitvat. Toen onlangs twee jonge moslimvrouwen verkracht en vermoord in een beek waren gevonden, stelde het Indiase leger direct dat ze verdronken waren. En dat geen van de militairen betrokken was bij de zaak. Omar zei -nog voor er maar enige vorm van onderzoek was verricht- geen reden te hebben te twijfelen aan de legerverklaring. Hij kwam daar later op terug, maar de de geest was al uit de fles. Kashmir stond weer in lichterlaaie.
,,Het wordt nooit meer zoals het was”, sombert Bilal, een sjiitische moslim in de oude stad. ,,De toeristen blijven weg. Ze zijn nog steeds bang voor de onrust in Kashmir.” Bilals vader Ibrahim had me even tevoren van straat geplukt. Hij moest me teleurstellen door te zeggen dat de Jama Masjid-moskee vanwege de staking gesloten was. ,,Kom maar even thee drinken”, had hij me met Kashmierse gastvrijheid uitgenodigd.
Volgens vader en zoon is alles te wijten aan Pakistan. Dat financierde de hele opstand. ,,Het klinkt cynisch, maar de aanslagen van 11 september 2001 waren een zegen voor Kashmir. Pas toen zag de wereld in waartoe moslimextremisten in staat zijn en begon ze ertegen te vechten”, zegt Bilal. Hij heeft een punt: door de oorlog die Amerika wereldwijd aan het terrorisme verklaarde, koos Pakistan eieren voor zijn geld en staakte deels de steun aan extremistische haatclubs in Indiaas Kashmir.
–,,Was het echt oorlog hier?”, vraag ik
,,O ja, bomaanslagen, schietpartijen op straat. Het was afschuwelijk”, huivert Ibrahim. ,,En ‘s avonds kwamen de extremisten naar ons toe, dan maakte ik een maaltijd voor ze klaar. Maar evengoed wilden ze geld zien, twintig-, dertigduizend roepies, we werden afgeperst om hun strijd te betalen.”
– ,,Maar is de opstand destijds niet juist begonnen doordat het Indiase leger de moslims in Kashmir onderdrukt?”, wil ik weten.
,,Allemaal propaganda!”, vindt Bilal. ,,Het Indiase leger is hier om de rust te bewaren.”
–,,Maar de enorme aanwezigheid van politie, leger en para-militairen heeft in India zelfs tot een discussie geleid over de vraag of zij niet juist het geweld uitlokt”, werp ik tegen.
,,Onzin”, roepen Ibrahim en Bilal in koor. ,,Die troepen hebben we nodig voor onze veiligheid. De para-militairen worden door Delhi gezonden, omdat we hier geen politie genoeg hebben”, zegt Ibrahim. ,,Weet je”, voegt zijn zoon eraan toe. ,,Die relschoppers, dat zijn jongens die betaald krijgen om keet te trappen. Het zijn leeghoofden die niet nadenken. Het leger moet zich toch verdedigen en de rust bewaren, of niet soms?”
Ik gis naar het waarom van de pro-Indiase houding van de twee mannen. Waarschijnlijk zijn ze als sjiitische moslims nog erger dan andere denominaties in Kashmir het slachtoffer van de extremisten geweest. Hindoes waren in hun ogen ‘slechts’ kafir, ongelovige honden. Maar sjiieten zijn voor militante soennieten nog een slag erger: het zijn afvalligen, sektarische ketters die het ware geloof hebben verloochend. Daarom hebben Ibrahim, Bilal en hun familie mogelijk meer van de Indiase overheid te verwachten als het gaat om hun veiligheid, analyseer ik uit de losse pols.
De extremisten hebben hun invloed nog niet helemaal verloren, zo blijkt. De staking vandaag is vanwege de jaarlijkse herdenking van een moordpartij begin jaren dertig. ,,Dat gebeurde altijd op een mooie manier, met een processie en veel mensen op straat”, herinnert Bilal zich. ,,Nu dwingen de extremisten ons ieder jaar op deze dag te staken. Zo niet, dan gaat onze winkel eraan.”
De namen zijn uit veiligheidsoverwegingen verzonnen
